Nieuwsbrief nummer 1
1 januari 2023
Pensioenfonds voorzichtig met indexatie over 2023.
Allereerst wil ik namens het bestuur van de Federatie en de LBPG iedereen een heel voorspoedig en vooral gezond nieuwjaar wensen.
Het jaar 2022 was in meerdere opzichten een roerig jaar met het uitbreken van de oorlog in Oekraïne en de nasleep van de coronacrisis. Beiden hebben bijgedragen aan een torenhoge inflatie met een fikse aanslag op onze koopkracht. Dachten we eerder dit jaar met een indexatie van onze pensioenen 7,5% het goed te hebben getroffen, inmiddels is dat achterhaald door de verder opgelopen inflatie.
Wet toekomstige Pensioenen
Op de valreep van 2022 heeft de Tweede Kamer uiteindelijk met een duidelijke meerderheid de nieuwe pensioenwet aangenomen. De coalitie kreeg steun van PvdA, GL, VOLT en de SGP. De kans dat de Eerste Kamer er ook mee akkoord gaat is, met deze steun vanuit de oppositie, vrijwel verzekerd.
We kunnen erover twisten of deze nieuwe wet (WtP) nu wel of niet een verbetering is ten opzichte van de huidige regeling, feit is dat we uiterlijk per 2027 met een nieuwe regeling worden geconfronteerd.
Hoe deze wet zal uitpakken is sterk afhankelijk van de manier waarop hij wordt ingericht door het individuele pensioenfonds. De wet geeft wel het kader, maar sociale partners en pensioenfonds moeten het nog wel inrichten voor de speciale situatie van het fonds. En omdat ieder fonds zijn eigen karakteristieken heeft (rijk/arm, grijs/groen, etc.) is het belangrijk dat de uitvoering evenwichtig is. Dit is in het belang van alle deelnemers, ook de gepensioneerden.
Het is nu eerst aan de sociale partners om keuzes te maken en een zogenaamd transitieplan op te stellen (in nauw overleg met het fondsbestuur). Bij de opstelling van dit transitieplan wordt de Federatie/LBPG nauw betrokken; de wetgever schrijft dit voor via het zogenaamde ‘hoorrecht’. Over de afgelopen maanden hebben wij echter nog weinig voortvarendheid gezien bij de sociale partners aangaande de inrichting van de wet. We nemen maar even aan dat dat te maken heeft met de onzekerheid rondom de wetgeving, maar nu die duidelijkheid er is roepen wij ze op een visie te ontwikkelen en met ons het gesprek aan te gaan. Er staan grote belangen op het spel. Belangrijke keuzes moeten worden gemaakt. Het is zaak nu snel voortgang te maken. Als te veel op het laatste moment geregeld moet worden is de kans groot dat er fouten worden gemaakt bij de invoering. Zowel PPF als haar uitvoerder BlueSky groep hebben voldoende tijd nodig om de invoering zorgvuldig te laten verlopen.
Hierbij dus een oproep aan sociale partners (Philips en de bonden) hiermee vaart te maken zodat ons hoorrecht op een zorgvuldige manier inhoud kan krijgen!
Indexatiebesluit 2023
In de komende jaren voordat de WtP daadwerkelijk wordt ingevoerd, moet ook nog het nodige geregeld worden. In het laatste nummer van ‘Generaties’ doet het Bestuur van het Philips Pensioenfonds hierover iets uit de doeken.
Daar willen we het graag even met u over hebben:
Bij het indexatiebesluit over 2022 heeft het pensioenfonds aangekondigd dat ze nog eens goed naar het indexatiebeleid wilden kijken. Dit omdat actieven geïndexeerd worden ten opzichte van de CAO-verhoging (1,6% over 2022) en gepensioneerden en ‘slapers’ ten opzichte van de prijsinflatie (die 7,4% bedroeg).
Het fondsbestuur (met daarin ook een aantal vertegenwoordigers van actieve werknemers) vond dit verschil erg groot, zeker als de loonsverhogingen ook in de komende jaren de inflatie niet bij zouden houden.
In het artikel in ‘Generaties’ lezen we tot welke conclusie zij gekomen zijn:
De omvang van de indexatie over 2023 (en de andere jaren tot aan de WtP-invoering) zal worden beperkt, waarbij voor actieven en gepensioneerden een gelijke maximum indexatie wordt toegepast. Aan de hand van een aantal criteria ter beoordeling van het PPF-bestuur.
Als belangrijkste argument wordt genoemd dat men ervoor wil zorgen dat de omvang van de buffer niet te ver door indexatie wordt aangetast omdat er dan bij de overgang naar het nieuwe stelsel te weinig te verdelen zou zijn.
Het bestuur van de Federatie kijkt met teleurstelling naar dit besluit:
Feitelijk betekent dit dat de indexatie de komende jaren een zuiver discretionaire bevoegdheid van het PPF-bestuur wordt. Toetsing en dus ook beoordeling c.q. waardering van dit besluit aan controleerbare beleidscriteria (bv de prijsinflatie) wordt daarmee heel moeilijk. Dat frustreert mogelijk dus ook de dialoog over het indexatiebesluit.
Dit vinden wij buitengewoon ongewenst.
In onze beleving is het op zich heel goed te verdedigen om de bestaande buffer enigszins te beschermen, maar de huidige wettelijke indexatie regeling (voorgeschreven door het zgn. financieel toetsingskader) garandeert al een prudente indexatie bij hoge inflatie. Bij de huidige rentestand kan er pas volledig worden geïndexeerd vanaf een dekkingsgraad rond 138% en daar zitten we ver vanaf. Dus wordt de buffer al in behoorlijke mate beschermd.
Wij zijn van mening (zie onze position paper) dat bij het verdelen van de buffer in de overgang naar de nieuwe wet, allereerst de opgelopen indexatieachterstand moet worden gecompenseerd. Het heeft dus volgens ons niet heel veel zin om die achterstand door deze maatregel eerst verder te laten toenemen. Nu is de inflatie hoog, nu loopt de koopkracht terug, wij vinden het dus moeilijk te verdedigen de buffer onnodig hoog te houden. Kortom, wij pleiten ervoor om binnen de mogelijkheden die het FTK daarvoor biedt het maximale te doen als het gaat om de indexatie.
En als het verder oplopen van het verschil in indexatie tussen actieven en gepensioneerden een grote zorg is, vragen we ons af of het pensioenfonds heeft overwogen de indexatie methodiek voor actieven de komende jaren ook op de prijsinflatie af te stemmen.
Wij wachten dan ook met spanning de uiteindelijke indexatie-besluiten van het PPF af, en pleiten ervoor dat in ieder geval het Verantwoordingsorgaan steeds wordt meegenomen in de besluitvorming vooraf.
Wij komen hier ongetwijfeld bij u op terug.
Het Bestuur van de FPVG/LBPG.
|